Ik sta in de startblokken voor mijn derde trekking in Noord-Thailand. En terwijl ik vanochtend vroeg per tuktuk onderweg ben naar het ontmoetingspunt met de groep vraag ik mij af waarom ik mij zo aangetrokken voel tot dat ‘back to the basics’. Wie gaat er nu voor zijn lol een eind door die warme, natte jungle lopen klimmen en ’s nachts op een matje in een hutje op palen slapen? Misschien komt het antwoord wel tijdens deze trekking.

Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991

Maandag 27 t/m donderdag 30 augustus 1990

Trekking, dag 1

Bij Daret’s House ontmoet ik de twee gidsen, Perm en Berm wat je dan weer als “Pum” en “Bum” moet uitspreken. Ik weet niet zeker of het nicknames zijn of dat ze echt zo heten. Daarvoor heb ik nog te weinig kennis van het Thais. Weer een kleine groep, met mij er bij vier personen. Ook mee gaan Boyd (uit Maryland, USA), Bertrand (Frankrijk) en Sue (UK).

We rijden weer een poosje totdat we in het gebied waar we de trekking gaan doen uitkomen. Maar eerst de boodschappen, die doen we op een locale markt. Pum en Bum doen de levensmiddelen en wij de genotsmiddelen (waaronder de inmiddels onmisbare Mekhong Whisky).

Als we na toch weer bijna een uur of vier rijden uitstappen in God mag weten waar precies, en ik ruik weer die enigszins klamme en kruidige geur van de het woud, komen alle verse herinneringen van de laatste twee trekkings weer terug. Ja, deze geur, dat is wel een belangrijke reden waarvoor je het doet. Thuis in Nederland zou je het kunnen vergelijken van de geur van pas gemaaid gras net na een regenbui. Een regenen doet het hier ook. Even kort, een verkwikkende regenbui op het moment dat we beginnen te lopen.

Deze trekking is fysiek in ieder geval weer minder zwaar dan die in Mae Hong Son, en met de lange rit van vandaag blijft er in de middag niet zo heel veel te lopen over, vandaar dat we met slechts twee uurtjes lopen alweer in ons gastdorp aankomen. Het is een dorp waar Karen wonen, een volk dat je vooral in Burma en het grensgebied daarmee in Thailand tegenkomt.

trekking in Noord-Thailand
Pum, onze gids poseert bij ons slaapvertrek in één van de dorpen waar we overnachten.

Trekking, dag 2

Pum maakt ons echt heel vroeg wakker, want hij wil ons de zonsopkomst laten zien. Het is niet zo zeer de zonsopkomst die we zien, maar meer het langzaam oplossen van de nevelen van het woud, waar doorheen je steeds meer de contouren van de zon krijgt te zien. Ook een hele belevenis. Op het zelfde moment dat dit gebeurt, nemen hoorbaar alle junglegeluiden om je heen toe. Alsof er elke dertig seconden weer een andere diersoort ontwaakt en geluid begint te maken. Heel bijzonder.

trekking in Noord-Thailand
Perm wil ons de zonsopkomst laten zien. Wat we te zien krijgen zijn mistflarden die langzaam terrein prijsgeven aan de zon.

En nu we toch zo vroeg uit de veren zijn, kunnen we net zo goed gelijk maar ontbijten. Pum komt vertellen dat de tocht van vandaag zes uur gaat duren. Voor mij vormt het traject in het geheel geen probleem, want het terrein is een stuk minder uitdagend (minder grote hoogteverschillen, meer rustperiodes) dan dat van de laatste trekking. Het enige waar je moet blijven opletten zijn de afdalingen op modderige stukken. Niet zo erg als mijn kleding smerig wordt, maar je kan zo ver doorglijden.

Vandaag ook een andere gouwe ouwe: de bloedzuigers. En ze komen met meer dan ooit. Tijdens mijn eerste trek heb ik al menig bloedzuiger uit mijn sokken geplukt, maar vandaag haal ik zo een bosje van vijf van die parasieten van mijn onderbeen. Bertrand is zelfs panisch, terwijl het helemaal geen pijn bij je doet. Maar bloeden doet het wel, en het is lastig te stoppen.

Vanavond slapen we in een dorp van de Lahu stam. Ook hier weer een hele kliek met kinderen die nou niet bepaald verlegen zijn. Dichtbij komen voor de foto is dan ook geen enkel probleem.

trekking in Noord-Thailand

Trekking, dag 3

Bertrand is een beetje ons probleemkind. Gisteren liep hij al te emmeren over de bloedzuigers die het op zijn kostbare bloed gemunt hadden (bij wie niet…) en vandaag raken we heb zomaar ineens kwijt.

We beginnen de dag goed, met een lange steile klim. Dat is prima om de motor goed warm te krijgen. Boven aangekomen steken we een rijstveld over en als we aan de overkant daarvan een bos induiken en gelijk linksaf slaan, zien we hem na een tijdje niet meer. Ik loop samen met Bum het hele eind terug naar de ingang van het bos en daar zien we Bertrand in de verte een heel andere kant op lopen. Ik roep zo hard als ik kan en ja hoor, hij heeft ons weer in de gaten.

We lunchen op een heel mooi plekje bij een riviertje midden in het woud. Dat houdt dus ook automatisch in dat we allemaal even kopje onder gaan in het heerlijke koele water. Bum deelt bananen uit en we ontdekken dat deze met de meegebrachte Mekhong Whisky des te beter smaken!

trekking in Noord-Thailand
Hoe lekker is het om in zo’n poeltje het zweet van je lijf te spoelen?

We overnachten dit maal bij de Lisu mensen. Deze stam is voor mij, net als de Karen, niet onbekend omdat de andere trekkings ook dorpen van deze stam aandeden. Bum heeft na het eten nog een verrassing voor ons: we krijgen allemaal een echte Thaise massage van hem. En dat betekent op je buik liggen en dan accepteren dat hij als een gek aan je armen, handen, vingers, benen en voeten gaat zitten trekken en op je rug gaat staan. De ‘massage’ voelt vrij hardhandig aan, er is niet veel ontspannends aan. Totdat hij klaar is met je, want daarna heb je het gevoel of een aantal botten weer terug op hun plek zijn gezet en je tien jaar jonger bent.

trekking in Noord-Thailand
Op bezoek in een Lahu dorp
trekking in Noord-Thailand
Dit jongetje heeft een aantal sprinkhanen gevangen en ze aan een stokje geregen.

Trekking, dag 4

De verrassingen houden niet op, want na een korte wandeling komen we aan bij een riviertje waar op ons twee grote bamboevlotten liggen te wachten. De bedoeling is duidelijk. Drie personen per vlot en daarmee de toch wel flink doorstromende rivier gaan bevaren. Zodra we op het vlot stappen verdwijnt dit al een centimeter of 10 onder water maar dat schijnt normaal te zijn. Onze bagage verdwijnt in grote blauwe tonnen, die vastgesnoerd worden aan het provisorische vaartuig.

Ik krijg een lange bamboestok uitgereikt waarmee ik afwisselen aan de linker en rechter achterkant van het vlot ons van de bodem moet afzetten. Waar bij het de kunst is dat je niet gaat slingeren. Na bijna twee keer om onze as te zijn gedraaid begin ik het spelletje onder de knie te krijgen en manoeuvreer ik als een volleerd gondelier mijn vlot door de Thaise regenwouden. En regenen dat doet het. Al de hele ochtend.

En met het vlot avontuur komt er ook een einde aan deze trekking. Op het punt waar we de vlotten aanleggen staat op ons een pick-up te wachten, die ons weer naar Chiang Mai brengt, waar we met z’n allen afspreken voor een goodbye diner bij Daret’s House. Erg laat maak ik het niet, ook deze tocht heeft toch wel weer het nodige gevergd en ik verlang dus best naar mijn bed. Morgen een laatste regeldagje in Chiang Mai, en dan wordt het tijd om andere streken te gaan bezoeken.

Waarom een trekking in Noord Thailand?

En terwijl ik van Daret’s House terug wandel naar de jeugdherberg, mijn vaste verblijfsplaats in Chiang Mai, probeer ik voor mij zelf op een rijtje te zetten wat de belangrijkste drijfveren bij mij waren om in dit stuk van de wereld maar liefst drie keer deel te nemen aan een jungle trekking. En ik heb het al eens eerder hier over gehad, maar voor mij zijn dit de belangrijkste redenen:

  • De geur van de jungle (zie boven)
  • Van heel nabij een gebied goed leren kennen in plaats van er met 80 km p/h doorheen te sjezen
  • De kennis over het gebied, zijn bewoners, de geschiedenis en de gebruiken die je opdoet via je gids
  • De spontane contacten met de bergvolken (met name de kinderen)
  • In de meeste gevallen leuke mede trekkers, ook voor verdere contacten buiten de trekking
  • Uitstekend verzorgde maaltijden onderweg, verzorgd door de gids en zijn assistent
  • Leuke activiteiten zoals het rijden op een olifant of vlotvaren
  • Het lekker buiten bezig zijn