Na mijn terugkomst in Bangkok van het tripje naar de Kwai Rivier plan ik al weer snel een volgende trip. Gisterenavond op Khao San Road kocht ik last-minute nog even een enkele reis met de bus en boot naar Ko Samet, het dichtstbijzijnde tropische eiland. Het eiland is niet groot: iets van 13 vierkante kilometer, er valt geen bal te zien, alleen maar strand. Baai na baai. Ik ga eens kijken hoe lang ik dat vol kan houden.
Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991
Maandag 30 juli t/m vrijdag 3 augustus 1990
Wat hieraan vooraf ging lees je in:
Vier dagen in Bangkok
Op vakantie naar Ko Samet
Al vroeg word ik met een minibusje opgepikt voor mijn hostel. Maar als je denkt dat we gelijk vertrekken, dan heb je het mis. Er moeten nog weet ik waar allemaal mensen worden opgehaald. Ook op dit tripje laat ik mijn rugzak achter in het guesthouse in Bangkok en neem slechts een klein tasje mee met toiletartikelen, paspoort en een paar verschoningen. De vakantie op het tropische eiland kan beginnen!
Op kleine bootjes naar Ko Samet
Rond lunchtijd arriveren we in Ban Phe, het plaatsje waarvandaan de boten naar Ko Samet gaan. Het is een slaperig dorpje en als we uit het busje stappen geeft de chauffeur ons instructies waar we naar toe moeten voor onze boot. Die blijkt pas over twee uur te gaan. Dat geeft me weer wat tijd om wat brieven af te maken die ik al half begonnen was. Ik kies daarvoor een tafeltje op een terras uit tegenover de pier. Niet lang daarna stoppen er nog meer busjes en het terras begint zich al aardig te vullen met wachtende passagiers voor de boot naar Ko Samet.
Boot? Zeg maar gerust bootje. Als we het sein krijgen lopen we achter een mannetje aan dat ons voorgaat op de pier. Het zal aan mij liggen, maar ik zie nergens een boot liggen, anders dan enkele gammele vissersbootjes, maar die liggen hier de hele ochtend al. Ze komen met hun daken niet eens boven de pier uit. Toch worden we met een man of dertig tegelijk op zo’n schuitje gedirigeerd. Het is de bedoeling dat je vanaf de kade op het dak van het bootje springt en je daarna omlaag werkt naar het dek.
Water op rantsoen
Pruttelend zet onze boot zich dan in beweging voor de 40 minuten durende overtocht naar Ko Samet. En we worden allemaal nat. Door de harde wind slaan er flinke golven over het dek heen. Koh Samet is onderdeel van een nationaal park, dus zodra we van boord komen betaalt iedereen entreegeld voor dat park. En dan ligt het hele eiland aan mijn voeten en krijg ik al snel een hagelwit strand in het vizier. Er is plenty keuze uit accommodaties maar iemand gisterenavond op Khao San Road in Bangkok had me de naam van de Naga Bungalows gegeven. Een serie bungalows waar je ook zo’n goedkope A-frame hut kan huren, ideaal voor backpackers. De inrichting van mijn hut bestaat uit: één matras en één muskietennet. Meer heb je niet nodig. Er is geen elektriciteit en water is op rantsoen: 20 liter per hut per dag.
Strandhoppen
Op dinsdagochtend sta ik vroeg op, gebruik een paar liter water om me mee te wassen en vertrek voor een ochtendwandeling langs het strand. Je komt dan bij het volgende strand door een korte klimpartij over wat rotsen en kliffen. En zo gaat dat van strand naar strand, totdat er alleen nog maar rotsen en kliffen zijn en ik via een pad door het binnenland weer terugkeer bij mijn eigen strand. En dan wordt het tijd voor iets wat ik al veel eerder had moeten doen: een duik in het verfrissende zeewater. Prachtig en helder zeewater dat uitrolt over een schoon en wit strand en een pittige branding. Het zwemmen maakt vervolgens hongerig, maar daar hebben ze bij Naga Bungalows een prima restaurant voor. Alles wat ik nodig heb is hier binnen handbereik, ik wil hier niet meer weg.
Mokerslag
Woensdagochtend leen ik een boek uit de ‘bibliotheek’ van Naga Bungalows waarmee ik prompt in slaap val op het strand. Meteen als ik daar wakker word voel ik dat ik overal verbrand ben. Ik voel me ook moe en lusteloos en het eten dat ik ’s avonds bestel eet ik voor het grootste deel niet op. In de nacht komt de koorts die me als een mokerslag lam legt. Ik doe telkens korte slaapjes, waarna ik weer uren wakker lig. Ik zweet aan alle kanten terwijl ik niet weet hoe ik moet liggen vanwege mijn verbrande rug.
Op donderdagochtend sleep ik mij naar de kliniek in het dorpje van Ko Samet, waar een arts praktijk houdt. Ik krijg pillen om de koorts en de hoofdpijn te onderdrukken, een poedertje dat ik moet oplossen in water voor meer energie en een zinkoplossing voor op mijn verbrande plekken. En ze neemt bloed af voor de malariatest. Daarvan kan ik morgenochtend de uitslag horen. Ik verwacht niet dat ik dat heb, maar het is hier een standaardprocedure. Maar malaria is al een hele tijd niet voorgekomen in Thailand verzekert zij me. De rest van de dag zit ik als een dood vogeltje op de veranda van mijn hut en blijf zo veel mogelijk uit de zon.
Terug naar Bangkok
Op vrijdagochtend kom ik terug in de kliniek voor de uitslag van de bloedtest maar er is niets verontrustends gevonden. Het is gelijk ook mijn laatste dag op het eiland; ik heb een boot geboekt die om 1 uur vanmiddag vertrekt. Ik voel dat ik langzaam weer nieuwe energie begin te krijgen, hoewel de reis terug naar Bangkok nog wel afmattend is: in drie uur tot aan de stad, maar dan nog anderhalf uur door het idiote verkeer voordat ik waggelend uit het busje stap die me dan wel direct voor Bonny Guesthouse in Khao San Road afzet.
Voor het vervolg van mijn reis, lees verder:
Khao San Road – Wat vind je er niet?
Booking.com