Niet om half zeven, maar om half zes wordt er heel hard op de deur van onze motelkamer in Katherine gebonsd. En voor de tweede keer in één etmaal strompel ik slaapdronken in mijn ondergoed van mijn bed naar de deur en voor de tweede keer sta ik oog in oog met Tante Bets (Betsy voor haar vrienden). En ja, Norbert en ik zijn nuchter dit keer. Maar ze wil nóg eerder vertrekken dan de afgesproken half zeven. En gelukkig zijn we gisterenavond vroeg naar bed gegaan. We zijn klaar voor de Stuart Highway.
Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991
Woensdag 10 december 1990
Veilige snelheid
Snel smeer ik nog een paar broodjes voor onderweg en dan zitten we om zes uur weer opgepropt in de Ford Laser van Tante Bets voor de rit van 1200 kilometer over de Stuart Highway naar Alice Springs.
De Stuart Highway is de bekendste weg van Australië, die het noordelijke Darwin verbindt met Port Augusta aan de zuidkust. Daarbij legt de weg een afstand van 2834 kilometer af dwars door de outback en de woestijn. Zoals het er nu naar uit ziet, zal ik op mijn reis naar Sydney ook wel deze hele afstand af moeten leggen. Vandaag dus het tweede traject, nadat we afgelopen vrijdag het eerste ‘piepkleine’ stukje, de 300 km van Darwin naar Katherine al hadden afgelegd. En na de toch wel vrij bizarre belevenissen tijdens ons verblijf in Katherine ben ik blij dat we nu eindelijk weer eens kilometers gaan maken.
Maar dan heb ik toch weer buiten de waard gerekend. Want we hebben nog steeds Tante Bets aan boord. Dat kan ook niet anders, want het is haar auto en de afspraak is, dat we haar mét haar auto veilig in Alice Springs gaan brengen. En met veilig bedoelt Tante Bets dat we ook met een veilige snelheid over de kaarsrechte weg dwars door de outback rijden. Voor ons en achter ons is in geen velden of wegen ander verkeer te vinden. Bovendien geldt er op de Stuart Highway geen maximum snelheid. Maar de oude dame wil dat we maximaal 80 km per uur rijden. Na een kwartier moet ik het gas loslaten tot 70 km per uur en dat verlaagt ze even later zelfs nog tot 60 km per uur.
Mijlen en kilometers op de Stuart Highway
Daarbij heeft ze het dan weer over kilometers en dan weer over mijlen. Dus als ze roept not faster dan 60 miles per hour, maak ik snel even een rekensom en trap ik het gaspedaal in tot 95. Dat blijkt dan weer niet de bedoeling, ik krijg een harde klap op mijn linkerdij. Het is duidelijk dat de oude dame totaal in de war is tussen mijlen en kilometers. Sinds 1974 zijn in Australië de kilometers ingevoerd, maar kennelijk is haar klok ergens stil blijven staan.
Het is praten tegen een muur. Zij doet de kwestie af met een “Miles or kilometers, that doesn’t make any difference to me”. Einde discussie dus. En zo sukkelen we maar langzaam op ons doel af. Op een gegeven moment zie ik mijn kan schoon als ze in slaap sukkelt. Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat haar kin op haar borst zakt. Beetje bij beetje voer ik de snelheid op en zo bereiken we de astronomische snelheid van 110 km per uur. Totdat ik vrij onverwacht over een veerooster rijd, die de auto even kort doet schudden. Door de schok schiet Tante Bets overeind. En onmiddellijk gaat haar blik naar de snelheidsmeter. Pats! Daar heb ik weer een tik te pakken en mijn voet gaat in een reflex van het gas.
UFO’s
Om half vier bereiken we Tennant Creek. Een mijlpaal, want de plaats ligt zo’n beetje op de helft van de afstand die we af moeten leggen. We stoppen er niet, hoewel de verschillende pubs er aanlokkelijk uitzien. Waar we wel stoppen is in Wycliffe Well, waar Tante Bets natuurlijk de uitbater van de pub kent. Wycliffe Well is niet meer dan een tankstation, een pub en een camping. De pub schenkt 300 soorten bier. Ik ontdek zelfs enkele van mijn favoriete Belgische merken. Die flesjes zullen een afstand moeten hebben afgelegd.
Verder heeft Wycliffe Well net zo’n bizarre reputatie als het er uit ziet. Deze desolate plaats is namelijk de zelf uitgeroepen UFO hoofdstad van Australië. De reden mag duidelijk zijn: hier heb je grote kans om UFO’s te zien, vooral ’s nachts.
Lichtjes van Alice Springs
In de pub toont Tante Bets weer een andere kant van haar grillige karakter: ze trakteert ons op een uitgebreide hamburgermaaltijd. En dat we daar een grote bier bij drinken, dat vindt ze dan weer gewoon. Ach ja, al waren we stomdronken geweest, dan nog zou het besturen van de Ford Laser met een gangetje van slechts 70 km per uur over de desolate Stuart Highway een peulenschil zijn geweest.
De avond valt en in het donker vervolgen wij onze weg. En eindelijk, kort na middernacht zien we lichtjes aan de horizon. Het zijn de lichtjes van Alice Springs. En natuurlijk heeft Tante Bets geen adres of telefoonnummer bij zich van de mensen waar ze op bezoek gaat. Ze vertrouwt op haar geheugen, want veertien jaar geleden was ze nog hier. Maar toen kwam ze overdag aan, en ook in dit afgelegen oord zijn er wegen bijgekomen en zijn verkeerssituaties veranderd. Maar om half één hebben wij haar bestemming bereikt. Norbert en ik nemen hartelijk afscheid van deze toch wel bijzondere vrouw.