Zo langzamerhand moet ik mijzelf en mijn reiskas gaan voorbereiden op mijn vertrek van Bali. Maar dat gaat niet vrijwillig. Helaas kan je nog steeds niet langer dan twee maanden in Indonesië verblijven zonder daar een hele goede reden voor te hebben (bijvoorbeeld een heel duur visum). Mijn volgende bestemming vanaf Bali is Australië, maar om daar goedkoop te komen heb ik een wat ingewikkelde constructie bedacht. 

Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991

Vrijdag 23 en zaterdag 24 november 1990

Geschatte leestijd: 6 minuten

Laatste update: 16 maart 2023


In twee stappen van Bali naar Australië

Mijn port of entry vanuit Bali in Australië zal Darwin zijn. Daar is geen twijfel over mogelijk. Het is de stad die het dichtst bij Indonesië ligt. Maar rechtstreekse tickets op het stuk van Bali naar Australië zijn duur. Bij toeval was ik er achter gekomen, dat er 2x per week vanaf het eiland Timor een goedkope vlucht naar Darwin vertrekt. En vanuit Bali is Timor vrij voordelig te bereiken. En zo heb ik inmiddels twee tickets op zak: eentje op 27 november naar Kupang, de hoofdstad van Timor en drie dagen later, op 30 november van Kupang naar Darwin. Maar ja, nog maar vier daagjes op Bali dus. En dat is weinig voor een eiland met zo’n enorme aantrekkingskracht.

…mijn reiskas bestaat nog slechts uit een stapeltje van tien reischeques van 50 USD…

Met het verleggen van mijn reisgebied van Bali naar het ongetwijfeld ook weer fantastische Australië komt er wel een uitdaging bij. Ik zal na acht maanden weer in een westers land komen met een dito uitgavenpatroon. En mijn reiskas bestaat nog slechts uit een stapeltje van tien reischeques van 50 USD. Daar kan je het in Indonesië met gemak twee maanden uithouden. Ik kan er dan ook niet langer omheen. Binnen een maand zal ik voor de keuze komen te staan om de reis te beëindigen en terug naar Nederland te vliegen of te gaan werken om de reiskas te spekken.


Een klein stapeltje geld

Een paar dagen geleden, onderweg naar de Pura Tirta Empul was ik in het dorpje Tampaksiring op een idee gekomen dat me sindsdien niet meer los liet. Tijdens een korte stop om wat te eten liep ik bij een ateliertje binnen waar van hout heel kleurrijke sieraden en beeldjes werden gemaakt. Het waren niet de oorhangers zelf die mijn aandacht trokken, maar vooral de prijs ervan: omgerekend vijftig à zestig cent voor een setje. Die zouden bij ons voor een veel hoger bedrag in de winkels te koop liggen, als snel een gulden of vijf. En wat als ik een paar van die hangertjes zou kopen en ze in Australië met een leuke winst weer zou kunnen verkopen? Het is niet zwaar in je bagage en dus makkelijk te vervoeren.

Op vrijdag vind ik mijzelf dan ook terug in Tampaksiring met een klein stapeltje geld. Ik stap het zelfde atelier weer binnen om de onderhandelingen te beginnen. Ik heb twintig dollar te besteden en wil daar natuurlijk zoveel mogelijk oorbellen voor hebben. Binnen een kwartier is de deal gemaakt. Voor dat bedrag mag ik tachtig setjes naar keuze uitzoeken. Waardoor de kostprijs op 25 dollarcent per set oorhangers komt. Die zal ik in Australië zeker voor een dollar of vier, vijf kunnen verkopen. Twee verkochte setjes zullen dan wel goed zijn voor een overnachting in een hostel, zo heb ik berekend.

houtsnijwerk op Bali
Een kijkje in het atelier waar de oorhangers worden gefabriceerd. Er is keuze uit honderden verschillende ontwerpen. Met deze handel moet ik de reiskas weer gaan vullen.

Geïmproviseerde strandhut

Op zaterdag waag ik mij in het meest toeristische deel van Bali: de badplaats Kuta. Ik heb deze hoofdplaats van het massatoerisme tot nu toe goed weten te vermijden. Maar ik kom er met een reden. Het is gewoon de beste plek om kleding te kopen. En nu ik nog in Azië ben, kan ik nog heel voordelig mijn versleten garderobe aanvullen. Ik slaag erin voor een belachelijk laag bedrag een hele stapel shorts en t-shirts in te slaan.

Daarna rijd ik nog een stukje naar de zuidkust van Bali, naar de plaats Uluwatu. Hier vind je behoorlijk hoge kliffen, waar enorme golven tegen aan beuken. Ik stap af bij een plek waar veel surfers rondhangen. De golven zijn hier meer dan perfect voor hun kapriolen. Er zijn één of twee geïmproviseerde strandhutten waar je wat kan drinken en naar muziek kan luisteren. En dat doe ik dus ook maar. Dromend van wat er komen gaat. Over een nieuw land dat op mij ligt te wachten daar aan de overkant van de zee.

Uluwatu coast, Bali
De kliffen aan de zuidkust van Bali bij Uluwatu; het is de beste plek om te surfen van Bali.

Alsof je thuis komt

lelie

Met die gedachten rijd ik aan het begin van de avond terug naar Ubud. Over het eiland waar ik verliefd op ben geworden. Langs de luchthaven waar al weer aan een nieuw gedeelte wordt gebouwd. Langs de gekte van Kuta. En dan langs de rijstvelden en door dorpjes. En langs ontelbare tempels. Bijna elke dag kom je wel ergens zo’n kleurrijke processie tegen. En als ik Ubud binnenrijd door de hoofdstraat ziet alles er inmiddels zo bekend uit. Alsof je thuis komt. De zelfde bekende gezichten. Het pleintje waar zoals iedere dag de eettentjes van de pasar malam worden neergezet. En waar ik ook vanavond ga proeven van de eenvoudige maar smakelijke gerechten. Nog twee dagen om Bali te proeven, ruiken en ervaren.