April is nu goed en wel begonnen en op het zuidelijk halfrond is dat vergelijkbaar met onze maand oktober. Geen wonder dat ik het vanochtend bij mijn vertrek uit Wanaka echt koud begin te krijgen. Ik heb dan al wel een warme slaapzak voor de nachten maar overdag liep ik tot nu toe nog in t-shirtjes rond. De warme trui die ik vanochtend aanschaf is een rib uit mijn backpackerslijf. Ik zal hem de komende dagen koesteren, want er staan bergen op het menu…

Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991

Maandag 8 en dinsdag 9 april 1991

Circus

Het plan voor de komende tijd is eigenlijk simpel: nog voor het invallen van de herfstkou een flink aantal trekkings te gaan doen. Elke trekking neemt 3 tot 5 dagen in beslag en gaat door ongerept berglandschap. Door te overnachten in hutten is er geen grootscheeps kampeermateriaal nodig, dus kan de rugzak lekker gevuld worden met voedsel voor onderweg. En zolang het van dat fijne nazomerweer blijft, volg ik dat plan.

Vanuit Wanaka lift ik onder een heerlijk herfstzonnetje die ochtend naar Queenstown. De lift heb ik geregeld bij een Canadees uit de hostel, die met een huurauto rondreist. Voordeel is natuurlijk dat ook hij de mooiste route kiest en af en toe stopt voor een foto. En zo stoppen we ook even bij de plek langs de Kawarau river, waar mensen voor een hoop geld met een elastiek om hun enkels zich de diepte in laten gooien. Het is volgens mij het enige circus ter wereld waar het publiek niets hoeft te betalen en de artiesten wel.

Als we een paar kilometer verderop langs de kant van de weg even gaan picknicken horen we nog de doodskreten van de springers tussen de bergen echoën.

Ansichtkaartwaardig

Kort daarna word ik keurig voor de Bumbles Hostel in Queenstown afgezet. Wat Valkenburg is voor Nederland dat is Queenstown voor Nieuw-Zeeland. Nu heeft het zijn ligging mee, op een mooie plek aan Lake Wakatipu, met uitzicht op de Remarkables, een keten van messcherpe bergtoppen aan de overkant van het meer, die de plaats zijn ansichtkaartwaardige setting geven.

Queenstown is een komen en gaan van mensen die, net als ik, de bergen in gaan voor een trekking, maar ook allerlei adrenalineverhogende activiteiten gaan doen, zoals bungyjumpen en met een speedboat snoeihard je over een wild stromende rivier bijna te pletter laten racen. Tel daar het voor Nieuw-Zeelandse begrippen onstuimige nachtleven bij op en je bent als backpacker binnen mum van tijd door je geld heen.

Tijd voor wat praktische zaken: boodschappen doen voor een week of zo, schoenen in het vet zetten en voor de laatste maal overtollige bagage (dik 4 kilo) vooruit sturen. Dit maal naar het eind van mijn reis: naar Christchurch. Wat een onwerkelijk gevoel is dat nog. Dat moet van mij nog heel ver weg zijn!

End of the road

Het is stralend weer dinsdagochtend. Ik pak de laatste dingen in mijn rugzak en dan ben ik klaar voor de Routeburn Track, Nieuw-Zeeland’s ultieme wandeltocht. Maar er is nog wel even iets: de start van de wandeling is 71 kilometer verderop. En tot nu toe heb ik nog geen lift kunnen regelen daar naar toe.

Dat lost zich deels op doordat ik met een personeelslid van de hostel een kilometer of tien de stad uit kan meerijden. De plek waar ik word afgezet is echter vergeven van de zandvliegen. Daar heb ik het een paar weken geleden in het Abel Tasman National Park ook al een keer mee te stellen gehad, maar in dit deel van Nieuw-Zeeland schijnen ze met nog veel meer te zijn… dat kan nog wat worden. Gelukkig stopt er een boer, met wie ik nu helemaal mee kan rijden tot aan Glenorchy. Dit is een soort van end of the road plaatsje. Na hier alleen nog maar verlaten valleien omringd door een machtig berglandschap.

Rees river
De Rees river die ik even verderop moet doorwaden om enigszins voor donker in de shelter te komen.
Glenorchy
De inwoners van Glenorchy zijn op hun rust gesteld. Te hard rijdende automobilisten worden via dit bord gewaarschuwd voor plotseling overstekende nudisten (!?)

Short cut

Over de weg naar de Routeburn Track gaat nauwelijks verkeer en wát er rijdt zijn busjes die afgeladen zitten met wandelaars die voor veel geld een shuttle hebben geboekt in het über-commerciële Queenstown. Maar ja, ík heb gisteren weer 120 dollar geïnvesteerd in een warme trui.

Ik lunch in de berm en maak daarna snel een begin aan mijn wandeling naar het begin van de wandeltocht (volgt u mij nog?), 26 kilometer verder op. Op mijn stafkaart zie ik dat ik een flinke short cut kan maken door op een gegeven moment de Rees river over te steken, die me hier niet al te diep lijkt. Er zijn drie beddingen die ik moet oversteken, waarvan de middelste de diepste is, met ook de sterkste stroming. Ik bind mijn schoenen en mijn broek boven op mijn rugzak en waad door het – toch wel – ijskoude water tot aan mijn middel naar de overkant.

ultieme wandeltocht routeburn

Bosvilla

Bijna heb ik de weg aan de overkant bereikt, maar er is nog een kleine hindernis: een sloot van een paar meter breed. Zonder rugzak moet ik de sprong kunnen halen, dus ik besluit eerst mijn bagage naar de overkant te gooien. Dat lijkt maar net goed te gaan, maar ik gooi niet ver genoeg want de rugzak blijft niet liggen en rolt van de steile oever zo terug de sloot in. Razendsnel maak ik de sprong naar de overkant en trek de rugzak op het droge. De waterschade valt gelukkig mee.

Routeburn shelter 1991
Voor één nacht ben ik de eigenaar van de Routeburn Shelter, die ik voor de gelegenheid heb omgedoopt als “mijn bosvilla”.

Met deze actie heb ik toch een kilometer of 4 weten in te lopen. Tegen de avond bereik ik dan toch eindelijk het begin van de Routeburn Track, bij een parkeerplaats waar eerder op de dag busjes hun wandelaars hebben afgezet. Nu is het er uitgestorven. Ik besluit hier te overnachten in de Routeburn shelter. Het is een heel eenvoudige hut zonder bedden, maar met een open haard. Voor het donker word sprokkel ik voldoende hout bij elkaar om het een paar uur warm te hebben. Binnen de kortste keren brandt er een laaiend vuur in mijn bosvilla. Daarna maak ik mijn eten klaar: een vriesgedroogd prutje van bruine bonen en worst. En dan is het tijd om me in te graven voor een koude nacht.

hout sprokkelen
Eerste zorg: voor het donker voldoende droog hout zoeken voor de kachel.
instant maaltijd
Een heerlijke instant maaltijd van bruine bonen en worst smaakt het beste na een dag in de buitenlucht te zijn geweest.
open haard
Als ik het vuurtje goed opstook dan heb ik daar een groot deel van de nacht plezier van.