Af en toe moet je even pas op de plaats houden tijdens een lange reis. Dat deed ik de afgelopen dagen in Westport. Dat was niet alleen om fysiek bij te komen van twee enerverende wandeltochten. Je merkt ook dat je af en toe gewoon tijd nodig hebt om alle opgedane indrukken weer voor je zelf te verwerken en van je af te schrijven. Heb je dat eenmaal gedaan dan krijgt de zin naar nieuwe bestemmingen weer de overhand. Bij mij ook. Daarom pak ik woensdagochtend mijn rugzak weer in. Ondanks de weersvoorspellingen…

Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991

Woensdag 3 tot vrijdag 5 april 1991

Ramkoers

Nu kan ik nog steeds twee kanten op: via Arthur’s Pass de Nieuw-Zeelandse Alpen over in de richting van de vruchtbare vlakten van Canterbury rondom Christchurch, óf mijn weg langs de westkust vervolgen. Tijdens het inpakken valt mijn blik voor de derde keer deze ochtend op de tv die aanstaat waar ’s ochtends hier ieder half uur de weerberichten worden getoond en die tonen een koufront op ramkoers:

regenfront nieuw-zeeland's westkust
In mijn dagboek schets ik de regenfronten die op ramkoers liggen naar waar ik me bevind…

Doordat ik zo lang twijfel heb ik een late start vanochtend. Uiteindelijk stel ik mijn beslissing nog even uit door een lift te pakken naar Greymouth, de volgende grote plaats langs de westkust. Honderd kilometer verderop. Een saai stadje in een waanzinnig mooie omgeving met op de achtergrond de besneeuwde toppen van de Nieuw-Zeelandse Alpen. Hier stap ik uit om wat te eten, want ik heb best trek. Mijn liftgevers, twee Zwitsers, trekken verder de bergen over via Arthur’s Pass. En ik, ik besluit mijn weg langs de kust te vervolgen. Tegen beter weten in… qua weer dan. Want het landschap moet veel goed maken.

Liften in de regen

Ik vind vrij gemakkelijk een lift naar het veertig kilometer verderop gelegen Hokitika, waar ik het qua reizen wel weer voor gezien houd vandaag. Net als in andere plaatsen vind je hier ook een camping waar ze een bunkroom (slaapzaal) hebben voor backpackers. Voor 9 dollar kan ik er een bed krijgen en besteed de rest van de dag met wat korte wandelingetjes in de fraaie omgeving. Naar de weerberichten durf ik ’s avonds al niet eens meer te kijken.

Als ik donderdag ochtend wakker word weet ik het al: het giet met grote teugen tegelijk. Alsof de hemel is opengebarsten. Toch wordt het even droog om half 10 en ik besluit de gok te wagen en aan de weg te gaan staan. Binnen een half uur word ik meegenomen voor een rit die maar 3 kilometer duurt, maar wel naar een goede plek langs de highway. Alleen nergens plek om ook te kunnen schuilen. In no time ben ik drijfnat. Maar er is geen weg meer terug en wie neemt er nou zo’n waterval mee in zijn auto? Nou, twee Engelse backpackers in een oude gehuurde auto. Prima gezelschap ook nog eens. En ik rijd het hele stuk tot aan Franz Jozef met ze mee.

De Wet Coast

Een prachtige weg, maar er valt letterlijk niets te zien onderweg. Het hoost en hoost. Een asgrauwe lucht ligt als een deken over het land en houdt alles voor het oog verborgen. We komen in het gedeelte waar de afstand tussen de kust en de hoogste toppen van de Nieuw-Zeelandse Alpen (ruim 3700 meter boven zeeniveau) hemelsbreed slechts 30 kilometer is. Al die regenwolken vanaf de oceaan knallen  daar tegen aan en blijven tegen dat massief hangen. Ze kunnen dus niets anders dan hun hele lading over ons uit te storten. En zo heet dit stuk van Nieuw-Zeeland niet voor niets de West Coast, maar de Wet Coast.

In Franz Jozef is het gelijk einde oefening want de de brug over de Waiho River dreigt te bezwijken en alle verkeer wordt tegengehouden. We besluiten dan ook om het voor vandaag voor gezien te houden en bedden te boeken in de slaapzaal van het Rainforest Holiday Park, die ongetwijfeld snel vol zal zitten met gestrande reizigers. Als het even droog is, aan het einde van de middag, lopen we nog even de weg af om te kijken of de brug over de Waiho River het nog een beetje gehouden heeft. We zien dat het water zo ver gestegen is, dat het bijna over het wegdek van de brug heen raast. De rivier zelf is veranderd in een kolkende massa. Maar aan het einde van de dag klaart het tijdelijk even op en ik ga snel wat foto’s bij de rivier maken.

nieuw-zeeland's westkust
Het water komt zo hoog dat de brug weggespoeld dreigt te worden.
nieuw-zeeland's westkust
nieuw-zeeland's westkust
De Waiho Rivier is veranderd van een kabbelend stroompje door een brede bedding van kiezels in een wilde, alles met zich meesleurende stroom.

Geheim agent?

Vrijdagochtend horen we dat om  half 11 de brug open zal gaan. Er staat al een kleine file van auto’s opgesteld. Mijn liftgevers van gisteren gaan niet verder, zij willen de Franz Jozef gletsjer gaan bekijken. Lekker veel te zien met dit weer… Want hoewel het gestopt is met hard regenen, miezert het nog steeds en veel verder dan een paar honderd meter zicht heb je nergens. Voor mij makkelijk om een lift te regelen, want ik meld me bij het rijtje auto’s voor de brug en heb al snel een lift georganiseerd tot aan Fox Glacier, 25 kilometer verderop. In een Fiat 127 met een Fransman uit Marseille. Dat die hier nog welkom zijn na het afzinken van de Rainbow Warrior… misschien is het wel een geheim agent. Maar de rit is te kort om daar achter te komen.

nieuw-zeeland's westkust
De brug, kort nadat hij tijdelijk is vrijgegeven voor het verkeer.
nieuw-zeeland's westkust

De brug wordt volgens aankondiging om half elf vrijgegeven en daar gaat het in kolonne over de bochtige weg naar Fox Glacier. Het enige dat ik door de beslagen ruiten zie is veel groen en varens langs de weg. En al snel houdt het op met zachtjes regenen en gaan de sluizen weer open daar boven. In Fox probeer ik weer verder te liften. Ik laat me bijna drie uur lang nat regenen langs de weg, maar de verkeersstroom droogt op en even later hoor ik dat de brug over de Waiho al weer gesloten is. Waardoor er dus geen doorgaand verkeer meer over deze weg komt.

Wolkje en zonnetje

Ik ben er klaar mee en loop naar de Ivory Towers Backpackers. Ik ben totaal verkleumd en blijf een hele poos onder de warme douche staan, net zo lang tot de warmte mijn botten heeft bereikt. De rest van de middag breng ik in de hostel door, kletsend met andere backpackers en lezend in mijn Lonely Planet over wat er hier allemaal te beleven valt achter de regenwolken. In fotoboeken die in het dagverblijf liggen leer ik hoe de omgeving er hier uit ziet als het niet regent. Ik kan me dit land op dit moment alleen haast niet voorstellen met een staalblauwe lucht en zonneschijn, zoals de foto’s mij laten zien. Maar de mensen van de lodge hangen het weerbericht voor morgen op en daarop één wolkje waar voorzichtig een zonnetje achter te voorschijn komt. Het zou toch niet?