Een busreis van een uur of zes door de nacht en dwars over het schiereiland van Maleisië brengt me vandaag naar de oostkust. Om vijf uur stopt de bus in het donker bij een of ander restaurant. Ik heb nauwelijks geslapen en heb geen idee waar we zijn. Maar als iedereen uitstapt, dan doe ik dat ook maar. Dit zal dan toch wel Mersing zijn, de plaats waar vandaan de boot naar Tioman vertrekt. Maar in het donker hoor ik wel ergens water klotsen op een strandje, maar ik zie vooralsnog geen boot.
Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991
Donderdag 20 september 1990
Geen spoor van de boot naar Tioman
Er zijn verder geen buspassagiers die naar Tioman gaan, want binnen no time is iedereen in de donkere nacht verdwenen. De chauffeur zegt me hier te wachten totdat het licht wordt. Boten naar Tioman zullen vanaf een uur of acht vertrekken. Ik zoek dus een bankje op en probeer nog wat slaap in te halen. Om half acht word ik wakker door de zon die in mijn ogen schijnt. Ik maak, nu het licht is, een korte verkennende wandeling door Mersing, een ingeslapen stadje aan de monding van een riviertje. Van een ferry nog geen spoor. Terug aan de kade zie ik dat er een kantoortje is open gegaan waar ze kaartjes verkopen voor de boten naar Tioman. Ik kan kiezen uit een snelle en een langzame boot. Ik kies voor de laatste en betaal daar 15 Ringgit voor.
Om negen uur staat het vertrek gepland. Als ik rond dat tijdstip eens ga kijken of ik al kan inschepen, loodst een mannetje mij naar een soort van klein kottertje dat in de monding van de rivier verankert ligt. Samen met nog vier passagiers bestijg ik de boot en al pruttelend komt de motor op gang en beginnen we aan de vier uur durende oversteek naar het -naar verluidt- paradijselijke Pulau Tioman.
Op het monotone geluid van de ronkende motor val ik al snel weer in een diepe slaap op een bankje op het dek. Ik had voor vertrek snel nog even een reispilletje genomen toen ik zag dat het de bedoeling was dat we met dit bootje de zee op zouden gaan. Daardoor versuft blijf ik vrijwel de hele overtocht slapen. Rond de middag word ik wakker en zie dat we al onder de kust van Tioman varen. Snel pak ik mijn fototoestel uit mijn bagage om wat kiekjes te maken.
Een plaatje
Het eiland rijst vrij steil op vanuit de zee en biedt al vanaf het water de betoverende aanblik van een eiland in de Stille Zuidzee. Het duurt zelfs nog vrij lang voordat ik enige vorm van bebouwing ontwaar op het eiland, maar dan zie ik een paar eenvoudige huisjes en er lijkt zelfs een luchthaventje te zijn. Ik hoef dus niet bang te zijn dat ik op een onbewoond eiland word gedropt.
We leggen aan bij een aanlegsteiger ter hoogte van een stuk strand en daarachter zie ik een aantal hutjes die me gelijk wel wat lijken om in te verblijven. Ik volg de bordjes naar de receptie van de Nazri Bungalows en er is nog een A-frame hutje vrij, direct op het strand. Het is een plaatje. Het hutje in kwestie is niets meer dan driehoekige constructie met in het midden een groot matras met muskietennet. Mijn voorgangers hebben buiten voor de hut nog een draadje gespannen, kennelijk bedoeld om je was aan te drogen. En voor de hut een uiterst eenvoudig bankje en een tafeltje om aan te eten.
Mijn hutje staat direct op het strand, onder een rijtje palmbomen. Voor de overnachting betaal ik omgerekend maar een paar gulden per nacht. Wat wil een mens nog meer? Nou een lekkere maaltijd misschien. Dat is geen probleem, want die worden hier achter geserveerd. Ik sla een uitgebreide lunch in en besteed de rest van de dag met wat dagdromen en zwemmen in en rond mijn hutje op het strand, dat ik omdoop tot Huize Welgelegen.