Overal in Yogyakarta struikel je over de bureautjes die excursies naar de wereldberoemde monumenten in de omgeving hier aanbieden. Rondom Yogyakarta kan de tempelliefhebber namelijk zijn hart ophalen. Bekendste voorbeeld daarvan is natuurlijk de Borobudur (die ik zeker niet zal overslaan), maar ook het meer dan duizend jaar oude Hindoe-Javaanse tempelcomplex de Prambanan is een must. Maar excursies zijn duur en de tempel ligt op 17 kilometer buiten de stad, dus huur ik een fiets.
Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991
Donderdag 18 oktober 1990
De fietsen die je hier kan huren zijn oerdegelijk en het exemplaar dat ik meekrijg is bere snel. Voor omgerekend een gulden mag ik ‘m een hele dag houden. De omgeving is erg mooi om doorheen te fietsen maar om toch een beetje vlot wat kilometers te maken kies ik voor de drukke hoofdweg.
18 Verschillende tempelcomplexen
Het blijkt dat de Prambanan niet de enige tempel hier in de buurt is die de tijden heeft weerstaan. In een wijde straal rondom het enorme tempelcomplex kom ik nog meer bordjes naar kleinere tempel tegen. Volgens mijn reisgids vind je hier op korte afstand van elkaar 18 verschillende hindoe en boeddhistische tempelcomplexen. Ik kom langs plekken zoals Candi Sari en Candi Kalasan. Bij die laatste maak ik even een stop, want die ligt vlak naast de snelweg. Ik ben dan bijna bij de Prambanan, maar het hete weer en de brandende zon maken dat je af en toe gewoon even af moet stappen en water naar binnen moet gieten. De Kalasan tempel is dan ook een mooi voorgerecht.
Prambanan als hoofdgerecht
Maar het hoofdgerecht voor vandaag bestaat toch echt uit de Prambanan, het grootste Hindoe tempelcomplex in Indonesië. Het stamt uit ongeveer 850 na Chr. en het is haast niet voor te stellen dat men niet lang na de voltooiing het bouwwerk al weer voor goed verliet, waarschijnlijk als gevolg van een uitbarsting van de nu ook nog steeds zeer actieve Merapi vulkaan.
In 1918 is de wederopbouw van het Prambanan tempelcomplex begonnen die tot op heden voortduurt. Dus zo kan het zijn dat enkele tempels in de steigers staan. Het is inmiddels midden op de dag; er is zo goed als geen schaduw en de temperatuur is vandaag hoger dan ik normaal hier gewend ben. Maar ondanks dat alles ben ik volkomen onder de indruk geraakt. Niet alleen van de pracht maar ook van de afmetingen en de omvang van het gehele complex. Ik blijf maar rondlopen, trapje op, trapje af. Tempel in, (waar je dan wel schaduw hebt), tempel uit. Mijn camera maakt overuren, als ik niet uit kijk, schiet ik zo een rolletje vol.
De Candi Plaosan: het toetje
Ik merk al gauw dat tempels bezoeken verslavend kan werken. Want na uren rondgelopen te hebben bij de Prambanan heb ik gewoon nog zin in een toetje. En dat vind ik even verderop bij de nog drie kilometer verderop gelegen Candi Plaosan. Ik was natuurlijk al getipt hierover, anders had ik de rit niet gemaakt (want ik moet vanavond ook het hele stuk nog terug). Het mooie van dit complex is toch wel de rust. Geen toerist te bekennen. En in tegenstelling tot de Prambanan is dit een boeddhistische tempel geweest en dateert zo’n beetje uit de zelfde tijd als de Prambanan. Wat moeten de mensen in die tijd ineens een bouwwoede hebben gekend. Ongehoord.
En dan breekt het gouden uurtje aan: het moment dat de zon lager komt te staan, de ergste hitte voorbij is en op mijn gemak fiets ik nu eens niet via de hoofdweg, maar lekker binnendoor over landweggetjes rustig op mijn gemak terug naar Yogya. En dat is genieten.