Should I Stay or Should I Go? -Dit liedje van The Clash zit al sinds gisterenavond in mijn hoofd. Puur vanwege de titel, want ik twijfel weer. Zal ik nog een paar dagen in Bandung blijven? Bijvoorbeeld om mijn niet afgemaakte wandeling van gisteren af te maken, of om één van de tourtjes te doen die door het Sakadarna Hostel, waar ik logeer, worden georganiseerd. Aan de andere kant: er ligt nog zo veel moois voor mij op Java, ik moet er echt een beetje de gang in houden om tijd over te houden voor de rest van Java en als het even kan ook Bali nog…
Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991
Vrijdag 12 t/m zondag 14 oktober 1990
De weg naar Pangandaran -eerste etappe
Java is een eiland waarop iedereen maar één richting op reist, van west naar oost (een enkeling andersom). Dus is je volgende bestemming vrij makkelijk te bepalen en in mijn geval gaat dat de zuidelijke kustplaats Pangandaran worden. Ongeveer 200 kilometer verder alweer. Maar door al dat getwijfel ben ik laat in touw vanochtend en tegen de tijd dat ik heb besloten om toch maar te vertrekken uit Bandung en mijn spullen heb gepakt, is de sneltrein al vertrokken. Dan maar een bus zien te vinden. Maakt niet uit welke bestemming, als het maar naar het oosten gaat. Overstappen moet je toch als je naar de kust toe wilt.
En zodoende kom ik vrijdagmiddag aan in Garut, een provinciestadje op 2 uur rijden van Bandung, ware het niet dat de bus echt overal stopt. En dan stap ik ook nog eens in de verkeerde plaats uit, waardoor ik met een bemo (zo’n klein minibusje) verder moet tot aan Garut. Ik dacht hier dan maar te overnachten om de volgende dag fris en fruitig het laatste stuk tot aan Pangandaran af te leggen. Maar hotels zijn er niet veel en de weinige die er zijn, zijn echt veel te duur voor een eenvoudige backpacker zoals ik.
Overnachting in Tasikmalaya
Ik loop dus weer een stuk de stad uit, waar ik uiteindelijk een busje afvlag die naar het wat grotere Tasikmalaya gaat. De hele dag rijd ik al door een oogstrelend landschap. Gewoon zoals je mag verwachten op Java: rijstterrassen, veel groen en ranke palmbomen. Maar dan in het echt en niet in een tv-reclame. Het bestaat gewoon écht.
Aan het begin van de avond kom ik in Tasikmalaya aan, waar de hotels ook al niet goedkoop zijn, maar er is wel meer keuze en daardoor wat lagere prijzen. Maar alsnog een kleine uitspatting vergeleken met andere plaatsen. Ik bezuinig op het avondeten: twee gevulde pannenkoeken bij een straatventer, omgerekend voor 40 cent. Colaatje erbij en je hebt voor minder dan een gulden gegeten en gedronken. Zo kan het ook.
De weg naar Pangandaran -tweede etappe
Ontbijt is voor die prijs dan nog wel inbegrepen: op zaterdagochtend nuttig ik een broodje dat in cellofaan verpakt klaar ligt bij de receptie en schenk me zelf een glas thee in uit de thermoskan die er naast staat. Buiten het hotel vind ik een becak (fietstaxi) die me naar een busje kan brengen dat richting Pangandaran gaat vertrekken. Ik onderhandel daar wat over de prijs, die al snel met vijftig procent zakt en installeer me op een plek met zo goed als geen beenruimte voor een rit die minimaal drie uur gaat duren.
Pangandaran is een schiereiland in de Indische Oceaan dat voor het grootste deel in beslag wordt genomen het Pangandaran Nationaal Park: een stukje oerwoud vol met apen en andere beesten. Het dorp ligt op de landengte tussen het vaste land en het natuurpark. En daar vind ik een kamer in de losmen Mini Dua (“losmen” is Indonesisch voor pension of klein hotel, afgeleid van het Nederlandse woord logement).
Aan het einde van de middag maak ik een korte wandeling naar het uitgestrekte strand waar ik tijdens de schemering hele zwermen van enorme vleermuizen (flying foxes volgens de Lonely Planet) tussen het nationaal park en het vaste land over zie vliegen.
Fietstocht langs het strand
Op zondag huur ik een fiets omdat ik zin heb om iets actiefs te gaan doen. Ik heb in de losmen wat tips gekregen voor routes die ik kan rijden. En zo rijd ik de rustige weg die het westelijke strand volgt een heel eind op. Het strand is volledig uitgestorven hier. Geen zwemmers, geen zonnebaders en geen vissers. Na drie kwartier fietsen kom ik uit bij een bochtig riviertje waar een groepje vissers stellages met netten eraan gebouwd hebben. Ik kijk er een tijdje rond en word op mijn beurt ook weer geobserveerd door de vissers en hun familie in het dorpje.
Met apen op het strand
Terug in Pangandaran lever ik de fiets weer in en wandel in de richting van het nationaal park, waar je voor 300 roepia’s naar binnen kan. Er worden complete jungletours aangeboden, maar mijn doel is het prachtige koraalstrand dat in tegenstelling tot het grote strand van Pangandaran spierwit is. Maar eerst dwaal ik wat door het bos waar zich hele apenfamilies ophouden.
Aan het eind van de middag strijk ik neer op het strandje om even lekker te zwemmen, lezen en verder naar de apen te kijken. En ook hier geldt dat weer andersom. Eén exemplaar komt naast me zitten en gaat niet meer weg. Pas als ik de zee in loop vertrekt hij weer de jungle in. Maar niet voordat ik eerst nog een mooi portret van hem heb kunnen maken. Morgen ga ik meer van dit prachtige stukje natuur zien, dat ga ik vanavond nog regelen.
Pangandaran revisited
In de zomer van 2014 heb ik voor een tweede keer een bezoek gebracht aan Pangandaran, waar de tijd ook niet heeft stil gestaan. Zo was er de tsunami van 17 juli 2006 met honderden slachtoffers. De bordjes met daarop de tsunami vluchtroutes waren mij bij mijn bezoek in 1990 nergens te vinden. Mijn bezoek aan Pangandaran in 2014 liet een heel ander beeld zien als het Pangandaran uit 1990.