Bali bestaat uit een stuk wat vulkanen die logischerwijs zich op het midden van het eiland bevinden. Ze zijn niet moeilijk te traceren, want je ziet ze echter overal vandaan op het eiland. De hoogste van het stel is Gunung Agung, een goede 3000 meter hoog. De wat meer toegankelijke vulkaan is Gunung Batur die tot 1717 meter komt en mooi op de route van het zuiden naar de noordkust van Bali. Die vulkaan wil ik vandaag gaan bedwingen. Koud kunstje, met mijn Honda 50cc…

Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991

Dinsdag 13 november 1990

Waanzinnige landschappen

Hoewel het gisterenavond laat was geworden in het paradijselijke Padangbai en ik tegen middernacht pas terug was in Ubud, sta ik vandaag toch weer vroeg op. Ik heb mijn motorfiets maar voor drie dagen gehuurd, dus moet de tijd goed besteed worden. De weg gaat vrij geleidelijk omhoog tegen de vulkaan op. Met ook vandaag overal weer, ik blijf het zeggen, de meest waanzinnige landschappen links en rechts, voor en achter mij. Met name aan de rechterkant van mij is het zicht spectaculair op de telkens weer opdoemende Gunung Agung. En vanaf mijn tweewieler heb ik 360 graden zicht rondom.

gunung agung
Daar ligt, in de verte, en haast overal te zien op Bali, de hoogste top van het eiland, de Gunung Agung.

Ik stop bij een behoorlijk dikke Banyanboom midden in een dorpje. De boom staat bekend om z’n enorme wirwar van wortels en luchtwortels, die vanuit de boom een plek omlaag zoeken. Vaak vind je bij zo’n boom dan ook een tempel, zo ook hier. Ik stap af, bekijk en bewonder.

gunung batur
Hier en daar onderweg naar de Gunung Batur kom je nog banyanbomen van een enorme omvang tegen.
gunung batur
Waar je een hele dikke banyanboom tegenkomt weet je zeker dat er ook een tempel bij hoort.

In de krater van Gunung Batur

Verder omhoog wordt de begroeiing overal wat minder weelderig en je merkt ook aan de temperatuur dat je wat hoger komt. En ineens rijd ik over de weg die over de rand van de krater voert. In vergelijking met bijvoorbeeld de Bromo op Java is deze krater geen woestenij, maar er ligt een groot meer in en zelfs enkele dorpjes. Mensen wonen dus gewoon in deze krater.

In het dorpje Penelokan op de rand van de krater zijn wat toeristententen en je kan ook overal eten en drinken krijgen. Onder het genot van een colaatje neem ik de uitzichten in mij op, waarna ik de motor pak en de weg insla die de krater in gaat. De onverharde weg brengt me langs het meer tot aan het dorpje Songan, waar je geen toeristen meer tegenkomt. Er is een kleine losmen van waaruit trekkings lijken te worden georganiseerd naar de top van de Gunung Batur. Is misschien iets voor een volgend bezoek als ik beter ben toegerust.

gunung batur
Vanaf de westelijke kraterrand een mooie blik over de Gunung Batur met op de achtergrond de Gunung Agung.
gunung batur
De krater van de Gunung Batur is voor de helft gevuld met een meer.

Een leuk gordijntje

Terug op de rand van de vulkaan kies ik één van de tientallen andere weggetjes die van de vulkaan naar beneden leiden. Ik kies een smal weggetje dat door allerlei dorpjes gaat waar de tijd heeft stil gestaan. Overal waar ik stop vriendelijk zwaaiende mensen en kinderen die naar je toe komen.

Ik ben terug in Ubud net voor dat het donker wordt. Bij het eten op de pasar malam kom ik Madita weer tegen en ze blijkt in een hotelletje te logeren dat pal tegenover mijn eenvoudige losmen ligt. Ze kan zich duidelijk wat meer veroorloven, want ze logeert hier voor $15 per nacht. Ik voor 4 gulden per nacht, inclusief een hartig fruitontbijt. Ik kan me niet voorstellen waarom je meer zou willen uitgeven voor een kamer met een leuk gordijntje. Of ik morgenochtend even op de thee wil komen. Prima hoor. Dat spreken we dan af.