Gisteren heb ik na een lange reis weer een nieuwe mijlpaal bereikt in mijn reis, de stad Yogyakarta op Midden-Java. Yogyakarta is een stad met veel bezienswaardigheden en ligt centraal in een regio waar ook weer veel te zien valt, dus ik verwacht dat ik hier nog wel een poosje rond zal blijven hangen, met af en toe een tourtje in de omgeving. En gelukkig is het er ook prima om te verblijven met veel betaalbare restaurants en, ook niet onbelangrijk, veel collega-backpackers voor de nodige gezelligheid. Vandaag staat het Kraton van Yogyakarta op mijn lijstje.

Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991

Woensdag 17 oktober 1990

Post van huis

Van te voren had ik al voorzien dat ik in deze stad wel enige tijd zou blijven, dus heb ik ook al mijn post van de afgelopen weken naar het postkantoor van Yogyakarta laten dirigeren. En daar sta ik vanochtend dus al vroeg in de rij, nog voor ik heb ontbeten. Met een flinke oogst aan brieven (er zaten zelfs cassettebandjes bij) installeer ik mij in Superman’s Restaurant (what’s in a name) om onder het genot van koffie en een ontbijt het laatste nieuws van thuis tot mij te nemen. Toch altijd weer een speciaal moment, want je kan nu eenmaal niet iedere dag gaan bellen.

Vlak bij het station vind je in Yogya de buurt met goedkope hotelletjes, restaurants, wasserijen en zg. belwinkels (waar je kan faxen en bellen naar het buitenland). Alles concentreert zich langs twee smalle weggetjes, Gang 1 en Gang 2 en tussenliggende steegjes. Vanaf het station loopt de Jalan Maliaboro, een lange verkeersader met daarlangs zowaar een overdekte, op toeristen gerichte winkelpassage, waar je tussen de lappen batik en wajangpoppen je zelf een weg moet banen.

Privérondleiding door het Kraton van Yogyakarta

Langs deze straat loop ik in de middag een stuk naar het zuiden op weg naar het Kraton van Yogyakarta, de zetel van de sultan. De sultans hebben eeuwenlang de scepter gezwaaid over het koninkrijk van Yogyakarta, maar tegenwoordig heeft de sultan slechts een symbolische macht. Maar goed, hij woont er nog steeds temidden van honderden dienaren en personeel. Bij de ingang staan tientallen mannetjes met een soort tulbanden op hun hoofd betalende toeristen op te wachten en als ik aangeef niet bij een groep te horen, krijg ik gewoon een privé rondleiding door het Kraton van Yogyakarta van één zo’n mannetje.

kraton van yogyakarta
De ingang van het Kraton wordt bewaakt door zilveren reuzen.
kraton van yogyakarta
Een soort van muziekkapel op de binnenplaats van de kraton van Yogyakarta.

We lopen door de receptiehallen met glas in lood dat aan thuis doet denken, langs iets wat lijkt op een oud-Hollandse muziekkapel, we komen in de geschenkenkamer van de sultan (ik kom helaas met lege handen, ik had er geen rekening mee gehouden) en door een portrettengalerij van voorbije sultans. We eindigen bij een plek waar op dit moment onbespeelde gamelans staan opgesteld. Van mijn gids mag ik wel even iets proberen op deze muziekinstrumenten die de zo typisch Indonesisch klinkende muziek met holle tonen voortbrengen. Mijn versie van As Tears Go By klinkt wel iets anders dan het origineel…

kraton van yogyakarta
Het vele glas in lood doet aan het verre Nederland denken.

Harem

Naast het Kraton bevindt zich Taman Sari, in het Nederlands ook wel bekend als het waterkasteel. Dit was vroeger de speeltuin van de sultan: hij liet zijn harem daar baden in diverse baden met fonteinen en watervalletjes. Vanuit zijn toren sloeg hij de dames dan gade en vanaf die plek werd dan gekozen wie van de dames zich naar zijn slaapkamer mocht spoeden. Inmiddels moet je iets meer voorstellingsvermogen hebben hoe het er ooit moet hebben gezien, want een groot deel van het waterkasteel ligt in puin door de Javaanse oorlog uit de 19e eeuw en een aardbeving deed daarna de rest. De baden zijn wel enigszins gerestaureerd.

taman sari in het kraton
De Taman Sari werd zijn Portugese architect fataal. De sultan liet hem executeren, zodat niemand maar dan ook niemand wist wat er zicht achter de muren afspeelde…
kraton van yogyakarta
Denk er wat water in en denk er haremdames bij en je ziet de speeltuin van de sultan voor je.

In de avond deel ik een tafeltje met een paar Amerikaanse jongens in Superman’s Restaurant, dat al snel mijn stamkroeg is geworden. Het eten is er prima, je krijgt veel en het kost weinig. Genoeg reden om er zowat te gaan wonen. Iets minder is het koortje dat aan je tafel komen zingen. Een heel oud, piepklein vrouwtje zingt nog het valst. Niet om aan te horen, zeg. Hun strategie is dan ook dat ze geld krijgen om weg te gaan in plaats van door te zingen.