Wakker worden met dat lome gevoel dat bij een dag in de tropen hoort. Ik heb voor vandaag weer helemaal niets gepland, gewoon omdat je soms tijdens een lange reis ook vakantie moet kunnen vieren. Maar eens even kijken of de dag zelf nog met iets aan komt dragen vandaag. Komt tijd, komt actie.
Publicatie van de dagboeken van mijn wereldreis in 1990 en 1991
Woensdag 23 mei 1990
Oude Gazelle
Het hotel verhuurt ook fietsen, zoals je dat op heel veel plaatsen in China kan doen. En fietsen is een hele prima manier om op een flexibele manier heel wat van je omgeving te kunnen zien. Chinese fietsen zijn helemaal prima: zo degelijk als de oude Gazelle van je moeder, geen versnellingen en je moet altijd zelf de banden even lekker hard oppompen. Maar dan heb je wel een zeer betrouwbaar stukje vervoer voor de rest van de dag.
Zo halverwege de ochtend krijg ik na een lang ontbijt (inclusief twee yoghurtdrankjes omdat ik daar nog zo lekker zit), de geest om dus een fiets te gaan huren. Zo kan ik wat meer van Jinghong en de omgeving gaan bekijken op mijn eigen tempo. Eerst via de brug de Mekong oversteken en daarna via een klein, onverhard weggetje een stukje “off the road” totdat ik al snel in een Dai dorpje uitkom. Op de rijstvelden zie ik veel mensen aan het werk, allemaal vrolijke gezichten en ik zwaai wat af.
Hoosbui
Als ik even de andere kant op kijk zie ik een inktzwarte lucht snel terrein winnen richting mijn positie. Er is geen redden meer aan. Binnen enkele minuten worden alle sluizen daarboven opengetrokken en volgt er een hoosbui zoals je alleen maar in de tropen kan meemaken. Dikke waterstralen vallen krachtig op mij neer. Ik heb alleen een t-shirt, korte broek en slippers aan en schuilen heeft geen zin: binnen tien seconden is elke draad op mijn lijf doorweekt. Dus laat ik het lekker gebeuren. En na een klein half uurtje is de ergste regen over en beginnen de eerste warme zonnestralen al weer door de wolken heen te prikken.
En er is niets beters na zo’n moessonbui om je in de zon op de fiets lekker droog te laten waaien. Bij een dorpje een paar kilometer verder eet ik noodles bij een stalletje en koop er een pak koekjes voor onderweg. Terug in het Banna Hotel hoor ik dat Melchert ziek is geworden: veertig graden koorts en geen idee waarvan. Monique blijft bij hem, dus ik ga alleen met Christian eten bij het zelfde Dai restaurant als gisteren. Hij zal morgen vroeg vertrekken. Het eeuwige vertrekken dat hoort bij een lange reis.